Alle EGE versterkers hebben een meerkleurig LED-display dat de stroomtendens visueel aangeeft. Als het LED-lampje rood is, wordt de vooraf ingestelde grenswaarde niet bereikt en wordt de schakeluitgang niet geactiveerd. De gele LED geeft aan dat de grenswaarde is bereikt en dat de uitgang actief is. Naast de gele LED kunnen er nog 4 groene LED’s oplichten om aan te geven in hoeverre de grenswaarde wordt overschreden.

Zorg ervoor dat tijdens de installatie van de versterkers dat de apparaten niet blootgesteld worden aan warmteontwikkeling. De apparaten mogen de in de gebruiksaanwijzing aangegeven waarde niet overschrijden. De klemmenrailapparaten SKZ en SKM zijn voorbereid voor montage op de DIN-rail. Ze evalueren de signalen die door de meetsondes worden geleverd en leveren relais- of analoge uitgangen. De instellingen worden gemaakt met behulp van twee potentiometers die vanaf de voorkant toegankelijk zijn of via knoppen voor SKM 522. Bovendien bieden SKZ-versterkers een uitschakelvertraging en temperatuurbewaking.

Kabelbreukbewaking:

Schakelt de uitvoer van de flowmonitor uit als er geen sonde is aangesloten of als de sondekabel is doorbroken. In het geval van een kabelbreuk, wordt het ”stroomstoring”-signaal weergegeven. Kabelbreukbewaking is beschikbaar in de SKZ 400 en SKM 552 serie en bewaakt elke sensorkabel op kortsluiting en kabelbreuk.

Tijdvertraging kalibratie:

De gewenste waarde kan worden ingesteld met een potentiometer. In de SKM 522 vindt de configuratie plaats in de programmeermodus. De waarden worden weergegeven op een schaal. Als de rode LED al een stroomonderbreking aangeeft, blijft de uitgang geschakeld tot de tijd verstreken is. Dan gaat ook de gele LED uit.

Automatische aanpassing voor SKM 552:

Door gelijktijdig op de twee knoppen aan de voorzijde te drukken, wordt het programmeermenu geopend. De automatische aanpassing wordt geselecteerd met de functieknop en gestart met de selectieknop. De afstelling is een dauwseconde later voltooid als tenminste de gele LED brandt. Debiet en temperatuur moeten voor en tijdens het aanpassingsproces constant worden gehouden. De functie MAN. Aanpassing kan vervolgens worden gebruikt om het schakelpunt handmatig te wijzigen.