Tijdrelais

De timing begint met het aansluiten van de voeding. Dit is aangegeven door een knipperende gele LED. Nadat de ingestelde tijd is verstreken schakelt  het uitgangsrelais in de werkstand. Dit is aangegeven door een permanent brandende gele LED. Deze status wordt ingesteld totdat de voedingsspanning is uitgeschakeld. Moet de voeding worden losgekoppeld tijdens hersteltijd, dan keert de timer terug naar de oorspronkelijke staat. Dit geldt ook als de levering is losgekoppeld tijdens de timingperiode.

Continue aanwezigheid van de voeding (A1/A2 of A3/A2) is vereist voor timing. Activering van de timingfunctie is bereikt door een extern stuurcontact dat is
aangesloten op de klemmen B1/B2 of via een stuurspanning die is aangesloten op klem B1. Het uitgangsrelais staat op zijn werkstand zolang het stuurcontact gesloten is of zo zolang er spanning op B1 staat. Een permanent op geel LED geeft aan dat het uitgangsrelais zijn werkstand heeft. De vertragingstijd begint bij het openen van het stuurcontact of bij a verwijderen van de stuurspanning. Activiteit van vertragingstijd is aangegeven door een knipperende gele LED. Het uitgangsrelais schakelt in de ruststand nadat de vertragingstijd is verstreken. Vertragingstijd zal opnieuw beginnen als de besturing opnieuw wordt getriggerd.

Tijd t start wanneer het apparaat is aangesloten op de voeding op A1/A2 (230V AC) of op A3/A2 (24V UC). Het uitgangsrelais schakelt in de werkstand wanneer het apparaat is aangesloten op zijn voeding en blijft in werkpositie totdat de houdtijd t is verstreken. Dit wordt aangegeven door het geel LED op het voorpaneel. Het uitgangsrelais valt terug in rust positie als houdtijd t is verstreken. Moet de macht voeding wordt losgekoppeld tijdens hersteltijd, de timer keert terug naar de oorspronkelijke staat. Dit geldt ook als de levering is losgekoppeld tijdens de timingperiode.

Continue aanwezigheid van de voeding (A1/A2 of A3/A2) is vereist voor timing. Activering van de timingfunctie op de relais wordt bereikt door een extern stuurcontact bij B1/B2 of door een stuurspanning die op B1 is aangesloten. De uitgangsrelais staat in de ruststand zolang de besturing contact is gesloten of er staat spanning op B1. Tijd t begint lopen bij het openen van het stuurcontact of bij het verwijderen van de controle spanning. Het uitgangsrelais schakelt over naar zijn werking positie wanneer tijd t begint te lopen en daar blijft zolang tijd t is verstreken. Een permanent brandende gele LED geeft aan dat het uitgangsrelais zijn werkstand heeft. Het uitgangsrelais schakelt na het verstrijken van tijd t in de ruststand. Vertraging de tijd zal opnieuw beginnen als de besturing opnieuw getriggerd wordt.

Continue aanwezigheid van de voeding (A1/A2 of A3/A2) is vereist voor timing. Activering van de timingfunctie is door een extern stuurcontact op B1/B2 of door een stuurspanning op B1. Na eerste verwijdering van controlebron begint tijd t te lopen en schakelt het uitgangsrelais naar zijn werkhouding. Als de besturingsbron niet opnieuw wordt toegepast gedurende tijdbereik t, dan schakelt het uitgangsrelais naar zijn ruststand positie. Maar als de controlebron na verloop van tijd opnieuw wordt toegepast bereik t, dan begint tijd t weer te lopen, het uitgangsrelais blijft in werkpositie. Als de besturingsbron langer is toegepast dan tijd t, het uitgangsrelais om te schakelen naar zijn rust positie. Als de besturingsbron na verloop van tijd wordt verwijderd bereik t, het uitgangsrelais om in zijn werkpositie te blijven terwijl tijd t begint weer te lopen etc.